kerkbouw op basis van Romeinse basilica

 

basilica

 

In de Romeinse tijd is het een bouwwerk voor handel en rechtspaak.
De basilica is een drieschepig gebouw, waarvan het middelste schip een stuk hoger is en boven de zijbeuken uitsteekt. In het verhoogde stuk bevinden zich gaten of ramen.
Aan één van de uiteinden (hier links) zie je een (meestal) halfronde nis (Romeins ‘exedra’, later ‘apsis’) en aan de zijkant (hier onderkant) de ingang. Aan de rechterzijde (hier rechts) een voorhal/kantoorruimte.
In de exedra/absis zetelde het tribunaal (rechters) bij rechtszaken. 
De oudste betekenis van absis is ‘deel van een cirkelomtrek’.
in de latere kerkgebouwen is de voorkeurspelling apsis.

plattegrond basilica van Maxentius 308-312 n.Chr.
opengewerkt model van Romeinse basilica met links de apsis waar de rechter zit

grondplan West-Europees kerkgebouw; basilica wordt basiliek

De vroegchristelijke kerk bouwde vanaf 313 kerkgebouwen met de basilica als grondplan. Dit grondplan is in de meeste oude kerken terug te vinden.
In tegenstelling tot de basilica is het kerkgebouw oost-west georiënteerd.
De ingang is zoveel mogelijk naar het westen gericht, de kant van de ondergaande zon. De apsis is op het oosten gericht, de kant waar de zon opkomt.
Vóór de ingang van de oude kerk, aan de westzijde, bevindt zich binnen een vierkante galerij een plein met stromend water: fontein of liefst een bron.
Gedoopte christenen mogen de hele eredienst bijwonen, maar belangstellenden mochten in de vroege christentijd maar een deel van de dienst bijwonen. Na de preek gingen zij naar de narthex voor onderricht.

middendeel:
hoofdschip of lichtbeuk, zijbeuken.
= rechts dwarsbeuk of transept, links narthex

rechts:
= transept of dwarsbeuk
= bema, voorloper priesterkoor. Een bema is in de Joodse synagoge een verhoging, een spreekgestoelte
= apsis: rechts met zetel voor paus / bisschop, altaar
links:
= voorplein of atrium
met in het midden stromend water of een fontein
= rond het atrium een galerij
= aan de westzijde kom je via een brede trap in het poortgebouw
= aan de oostzijde van het atrium is een kleiner portgebouw met toegang tot de narthex waar onderricht werd gegeven aan mensen die christen wilden worden

uitbreiding kerkbouw

Het grondplan van de basiliek wordt in de loop der tijd steeds verder uitgebreid.

Aan de oostzijde van de kerk (daar waar de zon opkomt) vind je de begraafplaats of kerkhof. De oude kerkhoven in de stad zijn meestal geruimd en bebouwd.
Het altaar bevindt zich oorspronkelijk in de apsis, zodat de voorganger net als de gelovigen de blik gericht heeft op het oosten. In de gemoderniseerde kerk is meestal een tweede altaar op de grens van viering en priesterkoor gebouwd. Het middenschip is hoger dan de zijschepen (zijbeuken) en heeft openingen waardoor licht naar binnen schijnt. De zijbeuken / zijschepen zijn lager.

Aanvankelijk hebben de kerken een gewoon dak met balken en pannen. Later komt er een tongewelf op, en later kruisribgewelven en nog later zeer ingewikkelde constructies.
Het priesterkoor wordt verlengd in kloosterkerken zodat de monniken altijd dichtbij het altaar zijn. Daar staan dan ‘koorbanken’. De gewone gelovige staat of zit ergens in de kerk.
Op het priesterkoor worden rituelen tijdens de liturgie voltrokken. Alleen priesters, koster en assistenten mogen hier komen.
Het priesterkoor is vaak wat verhoogd omdat er onder dat priesterkoor een crypte is (vandaar dat voor priesterkoor de term bema gebruikt werd). In de crypte (een ondergrondse ‘verborgen’ ruimte) bevindt zich vaak een graf of reliekschrijn van een heilige.
In de middeleeuwen komen er kapellen tegen de noord- en zuidwand aan, en straalkapellen rond de apsis. De kapelletjes worden in de middeleeuwen aangeboden aan gilden die ze gaan onderhouden. 

Het plafonddeel tussen twee balken in het dak noem je een travee. Later wordt het de gewelfruimte tussen twee bogen, of de complete ruimte in de breedte tussen twee zuilen of pilaren (hiernaast op de afbeelding).
Het snijvlak tussen middenschip en transept noem je de viering.

In de middeleeuwen zijn er veel pelgrimstochten. Op de routes staan kerkgebouwen met relikwieën en worden de pelgrims aanvankelijk slaapruimte aangeboden in een ruimte tussen de straalkapellen en de apsis, de kooromgang.